Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU1222

Datum uitspraak2005-08-12
Datum gepubliceerd2005-08-19
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
ZaaknummersAWB 04/874
Statusgepubliceerd


Indicatie

EG-steunverlening akkerbouwgewassen


Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven (zesde enkelvoudige kamer) AWB 04/874 12 augustus 2005 5135 EG-steunverlening akkerbouwgewassen Uitspraak in de zaak van: Maatschap A, te X, appellante, tegen de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, gemachtigde: mr. F.S. Cooke, werkzaam bij verweerders Dienst Regelingen. 1. Het procesverloop Bij besluit van 8 december 2003 heeft verweerder aan appellante medegedeeld haar voor het jaar 2003 geen akkerbouwsubsidie toe te kennen op grond van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen. Bij besluit van 17 september 2004 heeft verweerder het hiertegen door appellante bij brief van 2 februari 2004 gemaakte - en bij brief van 14 maart 2004 aangevulde - bezwaar, niet-ontvankelijk verklaard. Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 19 oktober 2004, bij het College binnengekomen op 27 oktober 2004, beroep ingesteld. Bij brief van 17 januari 2005 heeft verweerder een verweerschrift ingediend. Op 29 juli 2005 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad. Namens appellante zijn hierbij aanwezig geweest B en C. Verweerder heeft zich ter zitting doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. 2. De beoordeling van het geschil 2.1 Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van appellante tegen het besluit van 8 december 2003 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar te laat was ingediend. Verweerder heeft daarbij overwogen dat hij appellante in de gelegenheid heeft gesteld om de reden van de termijnoverschrijding schriftelijk toe te lichten en van die gelegenheid heeft appellante gebruik gemaakt. Verweerder heeft in het bestreden besluit overwogen dat de feiten en omstandigheden die appellante heeft aangevoerd, het haar niet onmogelijk maakten om tijdig bezwaar te maken. Om die reden heeft verweerder de termijnoverschrijding niet verschoonbaar geacht. 2.2 Appellante betoogt in beroep dat zij uit verweerders mededeling in het besluit van 8 december 2003 dat voor haar 18,00 hectare voederareaal was geconstateerd, heeft geconcludeerd dat de door haar aangevraagde akkerbouwsubsidie was goedgekeurd en in januari 2004 zou worden uitbetaald. Medio januari 2004 heeft appellante contact opgenomen met een medewerker van de helpdesk van LASER over de uitbetaling van het aangevraagde subsidiebedrag en bij die gelegenheid is haar medegedeeld dat dit vóór 1 februari 2004 zou gebeuren. Bij een tweede telefonisch contact met een medewerker van de helpdesk van LASER op 2 februari 2004 kreeg appellante te horen dat het besluit van 8 december 2003 tevens inhield dat verweerder haar aanvraag om akkerbouwsubsidie had afgewezen. Vervolgens heeft zij daartegen direct bezwaar gemaakt. Appellante is van mening dat haar van de zijde van LASER bij het telefoongesprek van medio januari 2004 had moeten worden medegedeeld dat haar aanvraag om akkerbouwsubsidie was afgewezen vanwege het invullen van een verkeerde code, zodat zij binnen de geldende termijn van zes weken bezwaar had kunnen maken. Nu dit niet is gebeurd, meent appellante dat zij haar bezwaarschrift verschoonbaar te laat heeft ingediend. 2.3 In het besluit van 8 december 2003 heeft verweerder onder het kopje 'Voederareaal dierlijke premies' appellante medegedeeld dat 18,00 hectare voederareaal door LASER is geconstateerd. In dezelfde brief heeft verweerder onder het kopje 'Akkerbouwsubsidie' tevens vermeld dat geen van de opgegeven percelen voor een akkerbouwsubsidie in aanmerking kwam. Verder is in de brief onder het kopje 'Bezwaarmogelijkheid akkerbouwsubsidies' vermeld dat appellante tegen het besluit binnen zes weken na verzending een bezwaarschrift kon indienen. 2.4 De termijn waarbinnen appellante een bezwaarschrift kon indienen tegen het besluit van 8 december 2003, was zes weken na de toezending van het besluit aan appellante. Dit volgt uit de artikelen 6:7, 6:8, eerste lid, en 3:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Appellante heeft pas na deze zes weken een bezwaarschrift ingediend, zodat zij te laat bezwaar heeft gemaakt. Uit artikel 6:11 Awb volgt dat verweerder niet-ontvankelijkverklaring achterwege moet laten als redelijkerwijs niet kon worden geoordeeld dat appellante in verzuim is geweest. 2.5 Het College is van oordeel dat de feiten en omstandigheden die appellante aanvoert de termijnoverschrijding niet verschoonbaar maken. Die feiten en omstandigheden verhinderden namelijk niet dat appellante kennis nam van de inhoud van het besluit van 8 december 2003. Appellante had, indien zij kennis zou hebben genomen van de volledige inhoud van het besluit, de strekking van het besluit kunnen begrijpen en daartegen tijdig bezwaar kunnen maken. Immers, het besluit van 8 december 2003 maakt duidelijk dat de akkerbouwsubsidie was geweigerd. De omstandigheid dat appellante het besluit verkeerd of onvolledig heeft gelezen, moet daarom voor haar risico komen. Dat een medewerker van de helpdesk van LASER tijdens een medio januari 2004 gehouden telefoongesprek appellante niet heeft gewaarschuwd dat haar aanvraag om akkerbouwsubsidie was afgewezen, doet aan het vorenstaande niet af. Bij gelegenheid van bedoeld telefoongesprek is appellante correct geïnformeerd en de verschafte informatie was niet de oorzaak van de bij appellante levende misvatting over de inhoud van het besluit. 2.6 Uit het bovenstaande volgt dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep is daarom ongegrond. 2.7 Het College acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling met toepassing van artikel 8:75 Awb. 3. De beslissing Het College verklaart het beroep ongegrond. Aldus gewezen door mr. F. Stuurop, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Hoppener als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2005. w.g. F. Stuurop w.g. M.S. Hoppener